zaterdag 31 maart 2012

Met Mwanjowu naar de technische school

Ik bezoek de Polytechnic School of Ukunda met Mwanjowu en zijn moeder. Madam Fidelis en Stijn komen ook mee. Ik wil Stijn erbij hebben om zijn gedacht eens te horen en Madam Fidelis is een betrouwbare tolk.
De moeder van Mwanjowu verschijnt een halfuur te laat op de afspraak. ‘Problemen met de matatu.’, zegt ze. Het flauwe excuus irriteert me maar ik laat daar niets van merken. Saolo en Dennis brengen ons naar de school. Het is de eerste keer dat Mwanjowu op een motorfiets zit! Het ontvangst in de school is niet bepaald hartelijk. De leerkrachten inspecteren onze leerling en vellen meteen een oordeel: ‘Te klein en nog veel te jong!’ Het ergste is dat ik ze eigenlijk geen ongelijk kan geven. Ik heb hierover nog niets tegen Stijn gezegd omdat ik zijn mening niet wil beïnvloeden.
De directie wil de jongen pas toestaan als hij zestien jaar is. Daar zijn verschillende redenen voor, de ene al wat aannemelijker dan de andere. Het leeftijdsverschil met de andere studenten is te groot. De meesten zijn tussen zestien en achttien jaar oud. Daardoor wordt het moeilijk om vrienden te maken en lopen we het risico dat de jongen stappen in zijn ontwikkeling overslaat. Is deze jongen bovendien wel sterk genoeg om deze richting nu al te volgen? Ik ben ervan overtuigd van wel. Oké, het is hard labeur, maar de leerkracht is een iel mannetje van een jaar of vijftig en naar eigen zeggen nog steeds de beste in zijn vak. Ik denk dat fysieke capaciteiten niet doorslaggevend zijn om een goede schrijnwerker of timmerman te zijn. Bovendien is onze jongen bijzonder taai, dat heb ik gemerkt tijdens het verplaatsten van het zand voor de kindertuin. Het laatste argument van de directie maakt me kwaad. Ze menen dat ik de jongen kansen ontneem door hem nu al van de lagere school weg te halen. Er zouden immers jongens zijn die vanaf de hogere klassen plots wel goed presteren. Ik geloof niet in mirakels en leg hem de situatie tot in de details uit. Mwanjowu kan niet schrijven en ook lezen vormt een bijzonder groot probleem. De achterstand is gewoonweg niet meer goed te maken. Ik spreek van tijdverspilling en krijg dan de volle laag over me. Hierover verder discussiëren heeft duidelijk geen zin. Als we Mwanjowu hier nu willen binnenkrijgen, moeten we bij het Ministerie van Onderwijs gaan aankloppen.
Buiten praat ik nog eens met Stijn. Hij is nogal nuchter in zo’n zaken en zet mij met mijn voeten op de grond. Ook hij vindt Mwanjowu te jong en vreest dat we zijn jeugd afpakken door hem nu al naar deze school te sturen. Omdat er geen andere opties bestaan in Kenia (er zijn geen secundaire technische scholen) beslissen we dat de jongen nog twee jaar 'mag' rijpen op onze school. Hij heeft het daar per slot van rekening niet slecht. Hij krijgt iedere dag eten en hangt niet rond 
op straat . Daarna betaal ik misschien de technische opleiding. 
Na het bezoek aan de school praat ik met onze dagwaker na over mijn ervaringen. Hij doet me de positieve kant van de zaak inzien. Volgens hem moet ik deze kans benutten om mijn investering te controleren. Komt de jongen iedere dag op tijd naar school? Betaalt hij de schoolrekeningen op tijd? Isaac zegt dat ik ieder trimester een verslag over de jongen moet opvragen. Als de eindafrekening positief is, moet ik met de ouders van de jongen gaan praten. Dat moet een zeer ernstig gesprek zijn. Als de familie het belang van de opleiding niet inziet, moet ik er niet eens aan beginnen. En of de opleiding trouwens belangrijk is voor de moeder van de jongen?! Ze heeft drie kinderen en staat er volledig alleen voor. Als ze ook maar even aan haar eigen oude dag denkt, stuurt ze de jongen vanzelf op tijd naar school. Maar dat is nu net het probleem volgens mij. Sommige ouders zijn zelf nog kinderen. Het gaat nu toch goed? Dus waarom zorgen maken over later? Dat totale gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel veroorzaakt hier veel miserie… 

donderdag 29 maart 2012

‘Alles heeft te maken met armoede.’

Gisterenavond is de mishandelde tweeling bij Mokka weggehaald. De vader heeft de uniformen en de medicatie van de jongens achtergelaten en is halsoverkop vertrokken met de belofte dat zijn zonen vandaag op school zullen zijn. Voor dag en dauw staat onze directeur voor de deur. Hij wil duidelijk vermijden dat we te betrokken geraken bij de zaak en vertelt ons over de Keniaanse gang van zaken. Het komt erop neer dat we nu niks kunnen en mogen doen. Als we de kinderen verstoppen, zijn we schuldig aan ontvoering. De macht van de ouders is hier blijkbaar veel groter dan in België. Volgens James kunnen we alleen maar hopen dat de vader voor lange tijd achter de tralies belandt. Pas dan kunnen we op zoek gaan naar een duurzame oplossing. Als dat echter niet gebeurt worden de jongens van school gestuurd. Hoe hard klinkt dat nu?! Zolang die tirannieke en sadistische vader op vrije voeten rondloopt, kunnen we gewoonweg niets ondernemen. Het risico op wraakacties tegen de school en de kinderen zou te groot zijn. Onze groep heeft heel veel moeite met de gang van zaken. Onvoorstelbaar en ondenkbaar dat dit mogelijk is in de eenentwintigste eeuw! We weten intussen dat de vader zijn zonen als vlees ophangt om te voorkomen dat ze weglopen, dat hij hun handen verbrandt in hete olie, dat ze zweepslagen krijgen op hun rug en dat hij ze achter de oren snijdt met een mes. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat de man die hiervoor verantwoordelijk is nog maar een teen heeft om op te staan? We krijgen het pas echt moeilijk als James zegt dat we hem niet te snel mogen veroordelen. ‘Armoede doet gekke dingen met mensen. Bovendien is er misschien meer aan de hand. Misschien stelen de kinderen wel van hun vader.’, zegt James. We zijn ervan overtuigd dat James de feiten niet goedkeurt en we weten ook dat hij het er enorm moeilijk mee heeft. Toch botsen onze culturen nu als nooit tevoren. We moeten moeite doen om ons onrechtvaardigheidgevoel te verbergen. Maar wie zijn wij om hier en nu te zeggen hoe de dingen geregeld moeten worden? In onze maatschappij kan NIETS dit soort praktijken verklaren, laat staan verantwoorden. Waar zijn die kinderrechtencommissarissen met al hun verdragen als je ze echt nodig hebt?
Namiddag hebben twee Keniaanse leerkrachten er toch ook genoeg van. Ze halen de kinderen op eigen initiatief weg bij de vader, die trouwens weeral nergens te bespeuren is. Ik vraag me af of dit wel een slimme zet is. Ik vertrouw niemand meer. Het is om paranoïde van te worden. Het systeem kan ons hier echt naaien. Denk ik toch. Ik weet ook niet of James wel zo content gaat zijn met die stap. Ik kan alleen maar zeggen dat ik wel blij ben dat de jongens terug bij ons zijn. Ik vertrouw de hele zaak voor geen haar meer. Ik zie overal rampscenario’s en word al helemaal knettergek als ik de westernverhalen over de corrupte Keniaanse politie hoor. Dat er nu maar heel snel duidelijk komt! Ik denk dat het avontuur echt gedaan is als er iets met die kindjes gebeurt… Dit is een droomproject. Zo’n dingen passen hier nu niet! Maar toch kan je er niet omheen. Dat is een realiteit hier. En het is niet de eerste keer dat zo’n dingen voorvallen. Ik hoop maar dat Katrien en Danny altijd opnieuw blijven rechtstaan en oog blijven hebben voor de positieve dingen die ze hier verwezenlijken. Het is alleszins niet voor iedereen weggelegd, daar ben ik ondertussen heilig van overtuigd. 

woensdag 28 maart 2012

De naam Kenia

Mount Kenya heette oorspronkelijk ‘Kirinyaga’ (lees ook ‘Het scheppingsverhaal van de Kikuyu’). Deze naam werd afgekort tot ‘Kin-ya’, dat werd geschreven als Kenya. Toen Jomo Kenyatta na de onafhankelijkheid president werd, maakte men gebruik van het grote toeval van zijn achternaam. In 1978 overleed ‘Mezee’ Jomo Kenyatta, waardoor het hele land rouwde. De vicepresident nam de macht over en introduceerde een filosofie die ‘Nyayo’ (voetstappen) werd genoemd, waarbinnen Kenyatta’s visie van ‘Harambee’ (samen de kar trekken) werd voortgezet. Jomo Kenyatta, de symbolische ‘vader van de natie’, wordt nog altijd vereerd, zijn nakomelingen bekleden belangrijke posities en zijn tombe in Nairobi wordt nog altijd druk bezocht. De voormalige leider wordt nog vaak de ‘Big Man’ genoemd.

Baobabverhalen

 Over het vreemde uiterlijk van de baobab doen in de Keniaanse mythologie een hoop verhalen de ronde. Het bekendst is het verhaal dat de eerste baobab die door God geplant werd eigenlijk een heel gewone boom was, maar dat hij weigerde op zijn plek te blijven staan. Voor straf plantte God hem ondersteboven in de grond zodat hij niet meer weg kon.
Baobabs kunnen wel 2000 jaar oud worden, waarmee ze tot de langst levende organismen op aarde behoren. In perioden van ernstige droogte kun je de grote groene peulen openbreken en de noten tot een soort meel vermalen. Het resulterende ‘hongerige brood’ maakt echt deel uit van de regionale cultuur, maar ook in normale tijden kent het zijn toepassingen: het zurige witte vlies dat om de vruchten heen zit wordt bijvoorbeeld met suiker gekookt om een populair soort rood snoep van te maken dat veel in stalletjes op straat verkocht wordt.



Swahilicultuur

De gemeenschap, taal, literatuur en architectuur van de kustregio zijn lang door buitenlandse invloeden bepaald. Immigranten en kooplieden uit Arabië, Perzië en India hebben hier altijd een subtiele maar progressieve invloed gehad. Ze arriveerden elk jaar in maart of april met de noordoostelijke moesson en bleven een paar maanden, om in september met de zuidelijke moesson terug te keren.
Van tijd tot tijd bleef er, al dan niet moedwillig, wel eens iemand achter, en dankzij de daaruit voortvloeiende gemengde huwelijken ontstond de aparte Swahilicultuur. Swahili is een woord dat waarschijnlijk uit hetzelfde Arabische woord is afgeleid als sahel, dat rand of kust betekent, en een taal die door de sprekers zelf Kiswahili (of om precies te zijn, kiSwahili) genoemd wordt. Net als alle oude talen die door handelsreizigers gebruikt werden, bevat Swahili duidelijke verwijzingen naar de herkomst van de mensen die het spraken, en zit zodoende vol woorden die aan het Arabisch, Indiaas, Engels (dagen van de week) en Portugees (vb. vino, mezza) ontleend zijn. De mengkroes van culturen is nog steeds erg zichtbaar in Mombassa, hoewel dit een overwegend islamitische stad is.
De Swahili vormen geen ‘stam’, ze zijn het product van gemengde voorouders. Families die hun vroege voorouders in een ver vaderland kunnen traceren, kennen zichzelf een hogere sociale status toe. Hoewel de Swahilicultuur overwegend islamitisch is, bestaan er grote verschillen in de religieuze interpretatie.

dinsdag 27 maart 2012

Examens

De examens staan weer voor de deur. Zelfs de kleuters en peuters moeten (schriftelijke!) toetsen afleggen. Mister James koopt de examens bij een lokale boekhandel aan 70 Ksh per leerling. Alles is hier busines. De overheid stelt de examens op en verkoopt ze dan aan drukkers over het hele land. De geprinte versies belanden bij boekhandels en die verkopen de examens op hun beurt aan de school. Winst gegarandeerd, de scholen (zowel privé als publiek) zijn immers verplicht om deze examens af te nemen. Opdat alles eerlijk verloopt, vraagt James ons (de vrijwilligers) om de examens te tellen en te controleren op drukfouten. De Keniaanse leerkrachten mogen ons tijdens dit werk niet ‘storen’. James ontzegt hen zelfs de toegang tot de lerarenkamer. Tijdens het afnemen van de examens mag de klas- of vakleerkracht niet in zijn eigen klas toezicht houden. De verleiding tot vals spelen zou ook dan weer te groot worden. ‘Als de kinderen slechte resultaten behalen, is dat vaak de fout van de leerkracht.’, is volgens Raphaël en Ibrahim de achterliggende gedachte.
Bij de voorbereiding op de examens stel ik mij weeral vragen. De leerkrachten geven de dagen voor de examens geen les. Ze zeggen dat ze de kinderen niet in de war willen brengen met nieuwe leerstof. Dus gaan ze maar op een rijtje op de gang zitten en wachten ze daar tot de kinderen vragen komen stellen. De leerlingen herhalen zelfstandig en willekeurig de leerstof van het voorbije trimester. Natuurlijk hebben de kinderen niet voldoende zelfdiscipline en overzicht om gericht en zinvol te herhalen. Daarom ga ik gewoon verder met mijn lessenreeksen. Ik vind het echt onnodig tijdverlies en vermoed dat de Keniaanse leerkrachten gewoon de gemakkelijkste weg bewandelen.

Wiskunde – Meten (lengte)

De leerlingen hebben geen flauw benul van de conventionele lengtematen. Enkele treffende voorbeelden illustreren dit:
-          ‘De afstand van hier tot Mombassa? Wel meer dan 1000 meter!’
-          ‘De lengte van de meester? Een meter of 200…’
-          De afstand van het bord tot de vlaggenpost? 20 centimeter.’
Ik start dan maar van bij het begin. De leerlingen moeten zich bewust worden van hun eigen lichaam en dat inschakelen om afstanden in de schatten. Met natuurlijke eenheidsmaten en hun eigen lichaamsdelen meten de leerlingen de lengte van voorwerpen in de klas. Het bord is vijf handen hoog, het lokaal is tien stappen breed, de banken zijn zes stokjes lang, … De precisie waarmee de kinderen meten, verwondert me. Nu moeten we de overgang proberen te maken naar conventionele eenheidsmaten (de meter, de decimeter, …) Dat lukt maar als de leerlingen er de noodzaak van inzien. Ik laat hen opnieuw enkele voorwerpen opmeten met stokjes en linten en stuur hen daarna op pad. Ze moeten een meetlat van drie stokjes lang, een potlood van een half lintje, … zoeken. De andere leerkrachten kijken natuurlijk verbaasd op als mijn kinderen hun klas binnenkomen met zo’n vreemde vragen. De kinderen komen terug naar de klas en leggen hun probleem uit. Zo komen we stap voor stap tot de conventionele eenheidsmaten. Nu moeten ze op één of andere manier vat krijgen op de lengte van een meter, een decimeter, een centimeter en een millimeter. Ik leer hen enkele trucjes (vb. een decimeter is de afstand van je oog tot je kin, een meter is een stap, een centimeter is de breedte van je pink). We maken er een uitbeeldspel van en dat leidt tot bevredigende resultaten. Nu de leerlingen kennisgemaakt hebben met de conventionele eenheidsmaten is het tijd om te leren schatten. Ik leer hen van meet af aan dat de schatting steeds voorafgaat aan het meten. Schatten is bovendien niet raden! Ze gebruiken de aangeleerde trucjes en zien in dat het controlemechanisme werkt. Tijdens de laatste lessen zijn we reeds omzettingen van meter naar decimeter en van decimeter naar centimeter aan het doen. Met een tabelletje lukt dat heel aardig! De kinderen zien heel duidelijk dat bijvoorbeeld tien decimeter overeenkomt met één meter. De wisselwerking met de trucjes en het daadwerkelijk meten zorgt hopelijk voor de verhoopte resultaten. Mister Ibrahim en ik zijn alvast enthousiast!

‘If you argue with a fool, you are also a fool.’

De klusjesman van de school laat het de laatste tijd nogal afweten. Ik heb zand gekocht voor de kindertuin en dat zand ligt nog steeds voor de schoolpoort. Doordat de oudere kinderen op de berg spelen, verspreidt het kostbare zand zich en waait een deel van mijn geld gewoon weg. Ik heb er genoeg van en zeg tegen Ibrahim dat ik de klusjesman eens goed mijn gedacht ga zeggen. Hij heeft ondertussen genoeg waarschuwingen gekregen van de directie en de beheerraad. Ibrahim komt op de proppen met een ander voorstel. We roepen de leerlingen bij elkaar en doen het gewoon zelf. ‘If you argue with a fool, you are also a fool.’, zegt hij er nog bij. Oké dan maar! Actie! Iedereen werkt zich uit de naad. De kinderen lachen omdat ik na vijf minuten al doorweekt ben van het zweet. Maar ik ga hier niet onderdoen voor een stel pubers… :-) Na een halfuur word ik al gepromoveerd van een moederskindje tot een verdraaid taaie kerel! Noteer trouwens dat het cliché dat Afrikanen lui zijn bij deze volledig ontkracht is! 



maandag 26 maart 2012

Kindermishandeling

De meisjes van onze groep doen vandaag bij toeval een choquerende ontdekking. Ze proberen de koorts van een jongen te milderen door zijn hemd uit te trekken en hem af te koelen met fris water. De rug van de jongen is bezaaid met open wonden en littekens. Meteen onderzoeken ze de tweelingbroer van het jongetje. Sofie barst bijna in tranen uit bij het zien van de verwondingen. We vermoeden dat de vader zijn tweeling zweepslagen geeft en brengen meteen mister James op de hoogte. Hij stuurt ons met de jongens naar de dokter om een rapport op te stellen. Morgenvroeg komt iemand van kinderbescherming naar onze school om ons verder te helpen. Daarna wordt de vader geconfronteerd met de verwondingen van zijn zonen. Waarschijnlijk belandt hij voor een tijdje in de gevangenis. ‘Een soort waarschuwing.’, vertelt James ons. Maar wat is de beste oplossing in zo’n situatie eigenlijk? De jongens kunnen nergens naartoe als hun vader jarenlang wordt opgesloten.

Op visite bij de mama van Raphaël  
                           
Stijn en ik hebben zaterdag de proclamatie van Raphaël bijgewoond. Vandaag vertelt onze collega me dat zijn moeder ’s avonds een groot feestmaal voor ons bereid had. Ze was teleurgesteld dat we niet gekomen waren en staat er op dat we één van de komende dagen bij haar gaan eten. Ik ga maar wat graag op deze uitnodiging in! Ik heb vandaag al enkele familiefoto’s afgeprint en we gaan ook een stofje voor de vrouw kopen. Volgens de Afrikaanse collega’s is dat het geknipte geschenk voor een oudere vrouw.

zondag 25 maart 2012

Vissen

Ik ben gisteren vrij laat gaan slapen. Om acht uur ’s morgens worden Yara en ik op het strand verwacht door Captain Ngu. We gaan vissen en snorkelen. ‘The real African style’, heeft de kapitein me beloofd. Wat een zalige manier om een luie zondagvoormiddag door te brengen…


Mombassa (part 2)

Madam Sheila, Stijn en ik trekken naar Shanzu om mister Raphaël te feliciteren met zijn certificaat. We vertrekken om negen uur en komen tegen de noen aan. Het feest is indrukwekkend. Tientallen standjes met slingers en kleurrijke certificaten versieren de inkom van de school. De ceremonie zelf is saai. De ene speech volgt de andere op en niemand die er ook maar een woord van verstaat. Toch blijven de gasten geduldig op hun stoel zitten tot deze formaliteiten afgehandeld zijn. We maken kennis met de familie van onze collega. Mama is zo fier als een gieter! De familie, en vooral Raphaël dan, is bijzonder blij met onze aanwezigheid. Ik trek enkele foto’s en print ze deze week nog af in de supermarkt. Ik denk dat vooral mama Raphaël hier heel blij mee zal zijn. Haar zoon woont sinds een maand alleen en dit zal het gemis misschien wat verzachten.
Om twee uur nemen we de matatu naar Mombassa. We ontmoeten er de andere volunteers aan Fort Jesus. Omdat de anderen de inkom te duur vinden, trekken we meteen naar Old Town. Een gemiste kans! Ik kom zeker terug om het museum te bezoeken. De leerkrachten van onze school zijn geboren en getogen in Mombassa en dus de geknipte gidsen. We kuieren rond in de gezellige steegjes en kopen wat souvenirs. ’s Avonds nemen we de ferry terug naar het vasteland. Er hangt een vreemde sfeer aan boord. De mensen zien er futloos uit en zeggen geen woord. We zien een jeep met een lijk in de laadbak. Een man staart in het ijle terwijl hij luid voorleest uit de bijbel en als een bezetene preekt. Het lijkt wel alsof het einde der dagen is aangebroken. De ferry legt aan en we spurten naar de dichtstbijzijnde matatu, een belevenis op zich! Het is zoeken naar een bekend gezicht of een vertrouwde hand. We hebben gelukkig geen handtassen of dure spullen op zak en komen veilig aan in Ukunda. 


Stoke City 1 – 1 Manchester City

De Engelse Premier League is hot in Kenia. Dat merk je aan de talrijke voetbaltruitjes en fanshops. Vanavond (zaterdag) ga in een lokale pub naar het voetbal kijken. Wat doet dit deugd! TV op het terras, barbecue en een lekker pintje. Meer hoeft dat toch niet te zijn! Na het voetbal zet Raphaël mij thuis af. Ik moet op tijd gaan slapen omdat ik morgenvroeg ga vissen. 
Vervanging in klas 7

Mister Raphaël vertrekt vandaag (vrijdag) al naar Shanzu om zich voor te bereiden op te proclamatie. Hij maakt gebruik van de nieuwe poster om zijn vertrek aan te kondigen. Ik ben er als de kippen bij om zijn lessen over te nemen. Ik wacht al langer op een kans om in de hogere klassen les te geven. Vandaag geef ik Wetenschappen in klas 5 (ik trek naar het bos om er planten, vruchten en bladeren te zoeken voor mijn herbarium) en Social Studies in klas 7. Dat laatste is natuurlijk zo goed als onmogelijk omdat ik het sociale leven en de geschiedenis van de Keniaanse stammen onvoldoende ken. Daarom maak ik van de gelegenheid gebruik om de klas een grondige poetsbeurt te geven. Ik zet de leerlingen aan het werk en ben een strenge baas. Ik beslis om deze klas als voorbeeld te stellen voor de andere klassen. De afspraak is immers dat de nieuwe boeken pas in de kasten belanden als alles kraaknet is. Het wordt me eens te meer duidelijk dat de Kenianen het niet al te nauw nemen met orde en netheid. Eén uur wordt al gauw twee uur, maar het resultaat mag wel gezien worden! 

donderdag 22 maart 2012

Engels

Het handboek is ingedeeld in verschillende hoofdstukken. Ieder hoofdstuk is opgebouwd volgens hetzelfde stramien. Zo komt er telkens een stukje woordenschat, begrijpend lezen, stellen en taalbeschouwing aan bod. Al deze onderdelen zijn gekoppeld aan het themaverhaal. Mijn verhaal gaat over gezondheid. Ik begin de lessenreeks met een onderwijsleergesprek. Daarbij roep ik de voorkennis van de leerlingen op. De resultaten hiervan verwerk in een woordspin. Bewust groepeer ik de woorden met een betekenisrelatie. Daarna probeer ik de groepen aan elkaar te linken (vb. dokter – behandelen – patiënt – ziekenhuis). Ik besteed aandacht aan de betekenis van de woorden door concrete voorwerpen (vb. doosje Malarone) mee te nemen en dingen op het bord te tekenen. Daarna breid ik de betekenis uit naar andere contexten (de drie ui’tjes).
Het is een geanimeerd gesprek met veel discussies. De leerlingen zijn echter voldoende gedisciplineerd en luisteren alvorens te spreken. De vakleerkracht is deze aanpak niet gewoon. Het is ongewoon dat er zoveel leerlingeninbreng is. Ik probeer zoveel mogelijk op de achtergrond te blijven en stuur het gesprek met gerichte vragen. Ik weet natuurlijk wat ik wil horen en speel daar zo efficiënt mogelijk op in. Wat blijkt nu? De leerlingen kennen alle ‘nieuwe’ woorden al! Vaak hebben ze gewoon een duwtje in de rug nodig. De speelse afronding van het onderwijsleergesprek, een kruiswoordraadsel, is dan ook voor de meeste leerlingen een formaliteit. Na de les krijg ik een spontaan applaus van de leerlingen en felicitaties van de leerkracht.

Na de les vraag ik de leerkracht wat ze goed vond aan mijn aanpak.
-          Ik durf me kwetsbaar opstellen en af en toe te doen alsof ik het antwoord niet weet. Dat daagt de leerlingen uit om zelf verder na te denken. Een Keniaanse leerkracht moet blijkbaar alwetend zijn.
-          Een klein voorwerp kan wonderen verrichten. Het doosje Malarone leidt tot kernwoorden als pil, capsule, siroop, medicijn, voorschrift, koorts, hospitaal, kliniek, enz. Gewoonlijk overloopt de vakleerkracht de lijst met nieuwe woorden en legt ze die aan de hand van een stereotype context uit.  
-          Ik durf dieper ingaan op een antwoord van de kinderen. Soms dwalen we daardoor af, maar meestal leidt dit juist tot de kern van de zaak. Keniaanse leerkrachten zijn controlefreaks in de klas.  Ik vertel haar dat ze de kernvragen van een onderwijsleergesprek op voorhand moet oplijsten en dat ze deze lijst gerust mag vasthouden tijdens de les.
-          Ik behandel de verschillende domeinen tegelijkertijd. Het onderscheid tussen woordenschat en taalbeschouwing is vaag.

Wat leer ik hieruit?
De leerkracht bereiden hun lessen onvoldoende voor. Als je speelt met een onderwerp leg je vanzelf linken en hou je spontaan minder vast aan de handleiding. Daarom toon ik mijn (bewust zeer uitgebreide) voorbereiding na de les. De leerkracht trekt bijna wit weg, maar ik denk wel dat ze de boodschap begrepen heeft.

Een spelletje poolen na school  
        
Ik voel mij intussen echt thuis in Kenia en in de Rainbow4kids Primary School. Er zit routine in mijn leven en dat geeft een veilig en behaaglijk gevoel. Ik voel me echt op mijn gemak binnen het leerkrachtenteam en loop niet meer op de toppen van mijn tenen. Regelmatig gaan we met de mannen na school een Tusker drinken in de bar tegenover de school. Goh, wat kan een pintje smaken na een drukke dag! Vandaag komt mister James zelfs mee. Zijn gezondheid verbetert met de dag en hij is daar fier op. Hij toont me zelfs een foto van een goed jaar geleden waarop hij eruitziet als een bodybuilder! De mannelijke leerkrachten nemen mij steeds meer op in hun kliek. De gesprekken gaan lang niet meer altijd over school. Het doet me deugd dat ze mij soms zelfs in vertrouwen durven nemen. Ik vind het ook fijn dat James me verantwoordelijkheden geeft en me als spreekbuis voor de vrijwilligers gebruikt. Ik probeer altijd iets meer te doen dan dat ze mij vragen en dat wordt dan toch gezien en geapprecieerd. Zo mag ik volgende week toezien op de verdeling van de examens en het kaften van de nieuwe boeken (gekocht met ons sponsorgeld, later meer nieuws hierover). Ook mag ik het nieuwe leerlingenvolgsysteem en de nieuwe afspraken over vervangingen toelichten op de vergadering. Ik neem wel graag de leiding en voel me nu dus echt in mijn sas!
De examens zijn trouwens onverwacht met een week vervroegd. Mister Baraza heeft dit gisteren toevallig gehoord op het nieuws. Omzendbrieven bestaan hier duidelijk niet… Ik geef nu enkel nog morgen, maandag en dinsdag les. Ik besef plots dat de tijd hier ongelooflijk snel gaat!




'Sisemi kitu' betekent 'Mind your own business'. Een zeer geschikte naam voor een pub als je het mij vraagt... :-) 'What happens in the pub, stays in the pub!'



woensdag 21 maart 2012


Kaya Kinondo

In de kuststrook ten zuiden van Mombassa liggen 38 kaya’s, stukken inheems bos die al eeuwen heilig zijn de Mijikendavolken, een groep van negen Bantoesprekende stammen. Deze oude bossen zijn uitgeroepen tot nationaal monument en werden in 2008 bijgeschreven op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Traditioneel mogen buitenstaanders geen kaya betreden. Daar kwam in 2001 verandering in met de opening van de 30 ha grote Kaya Kinondo, een gemeenschapsproject voor ecotoerisme van de Digo, een van de Mijikendavolken.
Ooit leefden de Mijikenda in de kaya’s, nu worden ze in stand gehouden als ceremoniële offerplaatsen, waar voorouderlijke geesten worden vereerd en medicinale planten verzameld. Er mag niets gekapt worden in het bos omdat de Digo geloven dat iedere plant een ziel heeft. De oudste stamleden leven nog altijd volgens de oude kalender. Een week bestaat uit vier dagen, drie werkdagen en een dag waarop de ouderen vergaderen en de sociale contacten onderhouden worden. Voor de Mijikenda zijn niet-medicinaal gebruik van de begroeiing en jagen absoluut taboe in de kaya’s, die in totaal 10 procent van het kustbos uitmaken en verschillende zeldzame planten en vogels herbergen. In Kaya Kinondo komen 187 planten-, 45 vlinder- en 48 vogelsoorten voor, waaronder de bedreigde natallijster en de charismatische grijsoorneushoornvogel. Tot de opvallendste zoogdieren behoren de zuidelijke franjeaap en andere apen.
Je mag het bos enkel betreden met een gids. Daarbij kiezen Yara en ik voor een pad van 2 uur, gevolgd door een bezoek aan een medicijnvrouw in een Kinondodorp. Voor we aan de wandeling beginnen, legt de gids ons enkele regels op. Roken en alcoholconsumptie zijn verboden, op de heiligste plaatsen mogen we geen foto’s nemen en we mogen elkaar niet kussen of knuffelen. 
De Digo knuffelen bomen om in contact te komen met hun voorouders. De wortels van de bomen  zijn verbonden met de grond waarin de voorouders begraven liggen. Bovendien zijn de bomen zeer oud en stonden ze er ook al toen de voorouders hier leefden. De gids zegt dat er geen betere manier is om met jezelf in het reine te komen. Bier drinken om te relaxen is volgens hem pure waanzin. Je vergeet dan gewoon je problemen en als je ontnuchtert slaan ze eens zo hard terug.

dinsdag 20 maart 2012

Engels in het vijfde leerjaar

Hoogst uitzonderlijk geef ik vandaag een les Engels in het vijfde leerjaar. Mister Raphaël zit met de handen in het haar en vraagt me om hulp. Het betreft het gebruik van het afkappingsteken. Ik houd het bewust simpel en vertrek vanuit enkele voorbeeldzinnen. ‘She is holding the teacher’s hand.’ en ‘She is holdings the teachers’ hands.’ Dan laat ik de kinderen de algemene regel afleiden: bij enkelvouden schrijf je het afkappingsteken voor de ‘s’ en bij meervouden na de ‘s’. Daarna toetsen we de regel aan nieuwe voorbeelden die de leerlingen zelf verzinnen. Op het einde van de les volgen enkele uitzonderingen (vb. children). De werkwijze lijkt aan te slaan en mister Raphaël is tevreden. Hij zegt dat hij voortaan ook zal vertrekken vanuit voorbeelden en pas daarna de regel zal afleiden. Het halfuurtje extra lesgeven heeft me eigenlijk geen extra moeite gekost en toch denk ik dat ik er weer iets mee bereikt heb. Ik merk hier steeds vaker dat het de kleine dingen zijn die het meest gewaardeerd worden. 
Lela’s bookshop

Ik ben nog maar net op school en krijg al telefoon van meneer James. Hij wil zo snel mogelijk vergaderen met de vrijwilligers die nog sponsorgeld hebben. Er komt dus schot in de zaak! James heeft overlegd met Katrien en samen hebben ze beslist dat er dringend nieuwe sokken (uniform), schoolagenda’s (er was tot dusver enkel geld voor agenda’s voor de lagere klassen) en een heleboel handboeken aangekocht moeten worden. Yara, Charlotte en ik stemmen meteen in met het voorstel. Ik ga rond in de klassen om de broodnodige boeken op te lijsten. Ik ben streng en controleer alles zodat er geen geld verspild wordt. Dat is soms moeilijk, maar uiteindelijk komen we toch tot een consensus. Daarna trekken we naar Lela’s bookshop. We bestellen er meer dan 260 boeken voor een totaalbedrag van bijna 1000 euro. Na het bezoek aan de shop ga ik rond in de klassen. De kasten moeten kraaknet en ordelijk zijn voor er ook maar één nieuw boek in de klas belandt.
Ik heb intussen al meer dan 1500 euro geïnvesteerd in het project. Ik word nauw betrokken bij het uitgeven van ons geld. Foto’s en meer uitleg (en concrete bedragen) volgen later.

Nogmaals hartelijk bedankt aan alle gulle schenkers!!! 



Herhalingsles breuken

Vandaag ronden we het hoofdstuk over breuken af. Ik voorzie een herhalingsles. Uit de reacties van de kinderen leid ik af dat ze dit niet gewoon zijn. Het doet me ongelooflijk veel plezier dat ze blijk geven van inzicht in de leerstof. Ik zet een paar valletjes uit en zelfs daar trapt het merendeel van de leerlingen niet meer in. Tijdens de les maken ze dankbaar gebruik van de didactische posters. Meneer Ibrahim ziet dat ook en wil ingrijpen. Ik knijp hem in zijn arm en fluister dat het goed is dat ze hulpmiddelen gebruiken. De posters blijven nog een tijdje hangen. Volgende les beginnen we met meten, een zeer dankbaar onderwerp waarbij weeral veel concreet materiaal gebruikt kan en moet worden! Maar voor het zover is, neem ik een tussentijdse test over breuken af. ‘Een wat??!’, lees ik in de ogen van de kinderen. Overhoringen zijn hier duidelijk geen dagelijkse kost. Waarom wel? ‘We hebben toch examens om te testen of de leerlingen de leerstof onder de knie hebben?’, zeggen de leerkrachten. Aan mij dus om het nut ervan aan te tonen! 

maandag 19 maart 2012

Posters in de klas

Ik ben al een tijdje bezig met het aankleden van de klas. De didactische platen zijn niet alleen nuttig, ze vrolijken de klas ook een beetje op. Het initiatief slaat aan bij de andere leerkrachten, zo heb ik intussen al posters gemaakt voor meerdere klassen. Vanaf vandaag is het wel aan de Keniaanse leerkrachten. Het heeft geen zin dat ik alles in hun plaats doe. Ze beloven me alvast dat ze het nieuwe systeem blijven onderhouden. 


The neemtree

Meneer Raphaël trekt met zijn kinderen naar buiten tijdens de les wetenschappen. Ze onderzoeken planten en bomen. Ik juich dit initiatief toe en dat zet de leerkracht aan om zijn kennis tentoon te spreiden. De boom voor de school is een ‘neemtree’. In het Kiswwahili spreekt men van de ‘mwarubaini’. Dit betekent letterlijk ‘veertig’, een verwijzing naar het feit dat die boom stoffen bevat om veertig ziektes te genezen.
Mr. Raphaël neemt me steeds meer in vertrouwen. Hij vertelt me dat hij problemen heeft in zijn klas. Hij is nog heel jong en de kinderen zien hem als een ‘brother’ in plaats van een leerkracht. Ik zeg hem dat hij de afstand zo groot mogelijk moet houden en een goed gesprek moet voeren met de leiders van de klas. Indien dat niet helpt, moet hij hulp inroepen van het team. Hij vraagt me ook hoe hij een les grammatica moet aanpakken. De kinderen willen het maar niet snappen en hij is ten einde raad. Morgen geef ik een ‘typeles’ in zijn klas. Ik heb de les tot in de puntjes uitgewerkt en hoop nu maar dat mijn methodes zullen aanslaan. 


Nieuwe plaatsen

Ik heb de resultaten van de leerlingen bestudeerd en op basis daarvan geef ik hen vandaag nieuwe plaatsen. Tegemoetkomend aan de visie van het team zet ik de zwakke leerlingen vooraan. Ik ben benieuwd of de nieuwe verdeling de verhoopte vruchten zal opbrengen. 
Engels

Het jeukt al een hele tijd en vandaag trek ik mijn stoute schoenen aan. Gelukkig voelt madam Hellen zich niet beledigd als ik haar vraag om een unit Engels op mijn manier te geven. Ik zeg er wel duidelijk bij dat ze mij indien nodig mag verbeteren en dat ik absoluut niet vol ben van mijn gelijk. Ik begin nu met de voorbereidingen en ik ben van plan om dit hoofdstuk tot in de puntjes en volgens onze didactiek uit te werken. Ik hoop dat ze er dan toch een paar dingen uit leert. De kwaliteit van de handleiding is verbazingwekkend goed, de uitwerking moet gewoon beter! Meer nieuws hierover volgt later. 
Gesprek met mama Mwadjowi

De vergadering met de moeder van Mwadjowi verloopt vlot. De vrouw verschijnt op tijd op de afspraak en luistert aandachtig naar wat we te zeggen hebben. Ik heb het gevoel dat ze op dezelfde golflengte zit. Ik maak bewust geen beloftes vooraleer ik zeker ben dat ik de verwachtingen kan inlossen. Volgende week gaan we samen naar de school en ondertussen zoek ik verder naar een geschikte contactpersoon. 
Vervangingen

Vorige week heb ik op de vergadering een systeem voor vervangen voorgesteld. Omdat er geen schot in de zaak kwam, heb ik vandaag zelf een poster ontworpen. Met de goedkeuring van James en Baraza heb ik de poster in de lerarenkamer opgehangen. Ik hoop dat we met deze kleine inspanningen tijd kunnen winnen. Vandaag moest Baraza immers weer onverwacht weg met de leerlingen van klas 8 (registratie voor het nationale eindexamen in een naburige publieke school) en voor ik dat te horen kreeg, waren er weer tien kostbare minuten verstreken. 




zondag 18 maart 2012

Eten van vlees

Jacht, hoewel dit inmiddels verboden is en de meeste jachtgebieden zijn uitgeroepen tot nationaal park, vindt nog altijd plaats en de illegale handel in ‘bushmeat’ (illegaal verkregen wild) komt overal voor. Moderne Kenianen zijn grote vleeseters gebleven en genieten in het bijzonder van nyama choma, op kooltjes geroosterd vlees. 


Mombassa

Na de bijles ga ik samen met Raphaël en Shilla naar Mombassa. We vertrekken om kwart voor één op school. Voor het eerst zie ik hoe onze leerkrachten leven. Raphaël leeft naar eigen zeggen als een soldaat. Hij woont sinds een maand alleen en heeft nog wat tijd en geld nodig om zijn kamer in te richten. De kamers in de zogenaamde ‘plots’ zijn te vergelijken met studentenkoten. De wasruimte, de keuken en het toilet zijn gemeenschappelijk. De ene plot is al wat mooier dan de andere. Zo slaapt Raphaël op een aftandse matras terwijl Shilla een splinternieuw tweepersoonsbed heeft. De meeste kamers zijn voorzien van elektriciteit. De huurprijzen variëren van 1500 tot 2500 Ksh per maand. Het loon van een leerkracht bedraagt ongeveer 8000 Ksh. Het ontvangst bij Shilla is hartelijk. Ze biedt ons een colaatje aan terwijl we wachten tot ze klaar is om te vertrekken.
Ik heb enkel mijn fototoestel en wat geld bij. Naar het schijnt krioelt het in de grote stad van de gauwdieven. We nemen de matatu voor amper 50 shilling per persoon. Nu ik alleen op stap ben met twee Kenianen rekent de conducteur me dus geen ‘muzungu’-toelage aan. Onze matatu heeft iets weg van de spelersbus van Arsenal. De zetels zijn bekleed met het logo van de Engelse voetbalclub en ook de carrosserie is in een voetbalkleedje gestoken. De Engelse Premier League wordt hier op de voet gevolgd. Ik laat me vertellen dat er zelfs supporterscafés zijn. Volgende week ga ik samen met Raphaël een wedstrijd van Manchester City kijken in een lokale pub. Ambiance verzekerd!
De matatu zet ons af aan de Likoni Ferry in het zuiden van de stad. Mombassa is de tweede stad en de grootste haven van Kenia en ligt op een eilandje in zee. Het eiland is verbonden met het vasteland door bruggen in het noorden en westen en de ferry in het zuiden. Vanaf daar gaan we te voet verder. Het is een indrukwekkend gebeuren. Het ziet hier echt zwart van het volk! J Raphaël houdt mijn fototoestel bij en Shilla laat mijn arm geen seconde los. Op een billboard lees ik dat de ferry per dag 75000 voertuigen en 250000 (!) mensen overzet. Een brug (en dus een vlottere doorgang) zou interessant zijn voor de ontwikkeling van de zuidkust. Het probleem is echter dat dit de enige ingang van de haven is en de weg dus vrij gehouden moet worden voor de oceaanreuzen. Deze haven zorgt er volgens Raphaël voor dat Kenia het meest ontwikkeld Oost-Afrikaanse land is.
We kuieren rond in Florida en lunchen in een gezellig restaurant met zicht op zee. Ik merk dat vooral Raphaël deze levensstijl niet gewoon is. Hij eet vandaag voor de eerste keer pizza!  Op het terras drinken we een paar Tuskers en voor we het beseffen valt de avond over Mombassa. Met de toektoek crossen we door het levendige stadscentrum. We rijden langs Fort Jesus en The White House. Voor we terug op de ferry stappen drinken we nog snel iets in een nachtclub. Het wemelt er van de prostituees. Ik schrik me een aap als er één mijn kruis vastgrijpt op weg naar het toilet! Zelfs Raphaël en Shilla liggen dubbel van het lachen. In het donker nemen we de ferry terug naar het vasteland en de matatu, compleet met zwoele R&B en blacklights, brengt ons veilig naar Ukunda. Volgende week ga ik opnieuw naar Mombassa. Raphaël studeert af en nodigt iedereen uit op de proclamatie. De eerste indruk van de stad is zeer positief. De sfeer is levendig en ik denk niet dat de stad ooit slaapt. Deze week ga ik eens wat meer informatie opzoeken om dan zelf een route uit te stippelen.

Terras
Het scheppingsverhaal van de Kikuyu

Elke Keniaanse etnische groepering heeft zijn eigen versie van het scheppingsverhaal. Een van de bekendste is die van de Kikuyu. Ik lees het verhaal in een boekje over Kenia en het blijft door mijn hoofd spoken. Ik vertel het verhaal op school en heb geluk. Madam Joyce (leerkracht klas 6) behoort tot deze legendarische stam. Ondanks haar jeugdige leeftijd en het feit dat ze al jaren geleden weggetrokken is van Mount Kenya, kent ze haar geschiedenis nog zeer goed.
In het vurige begin der dagen, toen de aarde trilde onder de aanstaande schepping, was het land gehuld in een dichte wolk van nevel, toen Mugai (Ngai), de verdeler van het universum, afdaalde naar de aarde. Daar, op de besneeuwde top van de berg Kirinyaga richtte hij een mysterieus onderkomen in.
Mugai ontbood Gikuyu, stamvader van de Gikuyu, naar de heilige berg en zei: ‘U zult uw erfenis uit dit land houwen, het zal u toebehoren en ook aan uw kinds kinderen.’ Gikuyu trok daarop naar een bos met wilde vijgenbomen en trof daar in de schaduw de mooiste van alle vrouwen aan. Hij nam haar tot vrouw en noemde haar Mumbi, aartsmoeder van de stam.
Gikuyu en Mumbi bouwden een huis en kregen negen dochters die uitgroeiden tot beeldschone vrouwen. Hun vrolijke gelach was als het prachtige gezang van de vogels en hun spierwitte tanden glinsterden als witte duiven in de lucht. Toen ze liepen, maakten de kralen om hun middel een melodieus geluid dat betoverend oprees naar de hemel. Bij elke volle maan voelden zij echter de getijdenstroom in hun baarmoeder, die brandde als een houtvuur. Zij gingen naar hun ouders: ‘Gedurende vele seizoenen hebben jullie ons gekoesterd, maar nu willen we een eigen gezin stichten zodat jullie namen van generatie op generatie kunnen worden voortgefluisterd.’
Vele manen lang zochten Gikuyu en Mumbi naar geschikte minnaars. Ten slotte viel Gikuyu radeloos op zijn knieën. Met zijn gezicht gericht naar Kirinyaga riep hij zijn schepper op om zijn dochters te zegenen met een man.
Mugai hoorde dit verzoek en beval Gikuyu een offerande te maken in het vijgenbos. Om hieraan tegemoet te komen offerde Gikuyu een lam en een bokje en maakte een vuur met negen stukjes hout. Hij sprak toen: ‘We zijn hier gekomen om regen af te smeken, dat onze kinderen leven geeft. Zorg nu dat de regens mogen neerdalen.’
Uit het vuur ontsproten negen jongemannen met rechte rug en net zo sterk als de heilige mugomo-boom. Toen hij ze zag, sprak Gikuyu een dankwoord en verwelkomde de mannen in zijn huis.
De negen knappe mannen konden geen weerstand bieden aan de schoonheid van de dochters van Mumbi en vroegen ze ten huwelijk.
Gikuyu zegende de huwelijken en iedere dochter bouwde een eigen hut en kreeg nageslacht – de naam Mumbi was vereeuwigd.
Toen Gikuyu en Mumbi overleden riep iedere dochter al haar kinderen bijeen om onder haar eigen naam een stam te vormen. Deze negen stammen groeiden naar elkaar toe en kregen de voorouderlijke naam Mumbi. Tot op de dag van vandaag kijken de Kikuyu, als ze hun schepper aanspreken, in de richting van de met sneeuw bedekte berg.
 De stamnaam van madam Joyce is Wanjiku. Zoals de meeste Kikuyu-vrouwen is ze genoemd naar één van de dochters van Mumbi.



donderdag 15 maart 2012

Wiskunde

Ik ben nog steeds bezig met breuken en word er bij momenten moedeloos van. Tijdens het verbeteren van het huiswerk blijkt dat nog steeds meer dan drie vierde van de klas (als we dan toch over breuken bezig zijn) nog steeds ondermaats presteert. Teacher Ibrahim praat me moed in en zegt dat we moeten blijven proberen. Met hernieuwde krachten vlieg ik er opnieuw in. Met handen en voeten (en al het materiaal dat ook maar enigszins kan dienen) leg ik de materie uit. De sterke leerlingen geef ik verrijkende oefeningen. Vandaag besteed ik extra aandacht aan een grondige analyse van de vragen. Ik laat de kinderen aan den lijve ondervinden dat de betekenis van de woorden en de relaties tussen die woorden ontzettend belangrijk zijn. Zoals steeds pas ik de methode van Meichenbaum, die de vorige vrijwilligers geïntroduceerd hebben, toe. Ik hecht daarbij veel belang aan het verwoorden van redeneringen. Dat doe ik in het belang van de kinderen maar ook om aan te tonen dat je hier als leerkracht bijzonder veel uit leert. Na de les geeft Ibrahim me een lijstje van de ‘weak learners’. Weer een teken dat hij mijn inzet en mijn manier van lesgeven waardeert! We overlopen de lijst en ik bereid de bijles van zaterdag voor. De leerlingen werken ondertussen zelfstandig. De bel gaat en de kinderen werken geconcentreerd verder. Zijn ze de speeltijd nu echt vergeten? Het zijn en blijven toch echte schatjes! :-)

Vergadering

We starten vandaag met een alternatief gebed: ‘Laat de zon in je hart’ van Willy Sommers. De Engelse vertaling is ronduit hilarisch. Verder verloopt de vergadering gestructureerd en gedisciplineerd. Ik moet eerlijk toegeven dat ik dat niet meteen verwacht had na het vertrek van Katrien. Mister Baraza neemt de leiding en hakt indien nodig knopen door. James is er niet bij, voor hem is het nog te vermoeiend om een hele dag te werken.
Zoals steeds krijgt iedere leerkracht de kans om nieuwe initiatieven of klachten voor te leggen. Ik vraag om duidelijke afspraken in verband met de toiletten. Vandaag hebben welgeteld 40 (!) kinderen toestemming gevraagd om tijdens de les naar het toilet te gaan. Dat argument volstaat voor de unanieme aanname van mijn voorstel. Vanaf nu mogen de kinderen vanaf klas vier niet meer tijdens de les naar het toilet gaan. Dat is zeker niet onredelijk als je weet dat er maximaal 70 minuten aan één stuk wordt lesgegeven.
Ook stel ik me vragen bij de ondernemingszin van de klusjesman. Het zand voor de kindertuin ligt nu al meer dan twee weken voor de school. De leerkrachten willen dat ik de klusjesman daarop attent maak. Ik vind echter dat dat hun verantwoordelijkheid is en ik zeg dat dan ook tegen Baraza. Ik ben benieuwd of de werken morgen eindelijk starten.
Op het einde van de vergadering ontstaat er even paniek. De hoofdleerkracht is blijkbaar van plan om de leerkrachten op Paasmaandag naar school te laten komen. Heiligschennis! Of waarschijnlijk gewoon een vergissing… 
Schoolapotheek

Mama heeft in België een grote hoeveelheid kompressen, steriele mesjes en naalden, pleisters, hechtstrips, desinfecterende producten, naalden en andere verzorgingsmaterialen verzameld. Fons en Josianne, een Genks koppel dat een kind sponsort in een naburig weeshuis, zijn zo vriendelijk geweest om de spullen mee naar Kenia te nemen. Rainbow4kids neemt de steun met open armen aan. De ziekenkosten lopen immers erg hoog op. Een deel van het materiaal kan echter enkel door professionals gebruikt worden. Daarom heb ik samen met James beslist om aan ruilhandel te doen met Socofas (een dokterspraktijk waar de school vaste klant is). We bieden de naalden en infusen aan in ruil voor een goedkopere dienstverlening. Morgen komt de vertegenwoordiger van Socofas naar school om de zaak te beklinken. 


Spraakverwarring

Charlotte roept me uit de klas om een koppel Franstalige sponsors te ontvangen. De Walen spreken geen woord Nederlands. Gênant momentje? Neen hoor, het zijn echte Belgen. Hun Engels is zo mogelijk nog slechter. Ik haal mijn beste Frans dan maar vanonder het stof en ga ervan uit dat deze lieve mensen het, ondanks hun povere talenkennis, toch waard zijn.
Nu is het mijn beurt om met mijn gezicht tegen de muur te lopen. Wat kom ik moeilijk uit mijn woorden! Ik mix Frans, Nederlands en Engels alsof het een lieve lust is. De bezoekers vragen welk materiaal ze best meebrengen. Ik wil hen mijn rekenblokjes tonen. De klasverantwoordelijke kijkt me aan alsof ik knettergek geworden ben als ik hem om ‘le clé of class four’ vraag. Gelukkig heb ik wel een geldig excuus. Op school praat ik immers enkel Engels, op straat hoor ik voortdurend Kiswahili (ik begin zelf trouwens al behoorlijk mijn plan te trekken) en ’s avonds is Nederlands de voertaal. Conclusie: ik heb dringend een korps Belgische politici nodig om mijn taalgrenzen opnieuw vast te leggen.
 
Wasini Island

Dit 5 km² grote eiland is van Shimoni gescheiden door een smalle engte. Het is genoemd naar de Chinezen – die in het Swahili wa-cini heten – die er aanlegden om porselein te ruilen voor mangrovepalen en andere lokale producten. Aan de met baobabs begroeide landzijde ligt het voornaamste dorp, omgeven door oude muren en graven, waaronder een pilaargraf, ingelegd met Mingporselein.
Om half acht ’s morgens staat het busje van het reisbureau voor de deur. Onderweg halen we nog enkele reisgezellen op. Er is ook een Keniaans koppel uit Nairobi bij. Zij zijn op huwelijksreis. In een sjiek vijfsterrenhotel wordt de onderkant van ons voertuig gecontroleerd met een spiegel. Het doet Greet denken aan lang vervlogen tijden. We stoppen aan een wisselkantoor om de Keniaanse shillings te ruilen voor Amerikaanse dollars. De vindingrijkheid en de moeite van een bedelaar verrast me. Hij duwt me een ‘officieel sponsordocument’ onder de neus en begint dan aan zijn klaagzang. Ik maak van mijn hart een steen en geef hem niets. Dat klinkt hard maar je kan hier echt niet anders.
Bij de aankomst in Shimoni probeert men ons snoep en schoolspullen voor de kinderen op het eiland aan te smeren. Het voelt verkeerd aan en ik haast me naar de boot. Tijdens de oversteek naar Wasini Island spotten we twee soorten dolfijnen. Charlotte ziet zelfs een zeeschildpad! De kleurrijke onderwaterwereld is indrukwekkend. ’s Middags eten Greet en de ouders van Charolotte de spectaculaire kokoskrab, het grootste landschaaldier ter wereld. Namiddag bezoeken we één van de twee dorpen op het eiland. Absoluut geen fijne afsluiter van deze excursie. Katrien heeft ons gewaarschuwd voor het schuldgevoel dat men je hier probeert op te zadel. De bevolking is de toeloop van toeristen gewoon en speelt daar noodgedwongen op in. Ik voel me een ramptoerist in een sadistisch openluchtmuseum. De belangrijkste attractie van Wasini is een plankier door de Coral Garden, een grimmig landschap van koraalrotsen, zandvlakten en mangroven, waar slijkspringers en heremietkreeften voorbijsnellen. De onbehaaglijke sfeer leidt ons echter zonder omwegen naar onze boot. 

Voor meer foto's, klik op Meer lezen.

woensdag 14 maart 2012

Controleposten van de Keniaanse politie

Het Keniaanse verkeer kenmerkt zich door een totaal gebrek aan regels en verkeersborden. Tijdens de rit naar Tsavo East zie ik voor de eerste keer een controlepost van de politie. Een spannend moment, maar intussen ben ik de routinecontroles reeds gewoon.
Een controlepost van de Keniaanse politie is te herkennen aan een zware ketting met scherpe nagels die over de weg is gespannen. Er wordt slechts een smalle doorgang in het midden opengelaten. Soms wordt er een gevarendriehoek geplaatst, maar een andere keer is het een verkeersbord met de tekst ‘Accident Ahead’. Als de agenten willen dat je stopt, wijzen ze je aan en dirigeren ze je naar de berm. De politie is bijzonder vriendelijk tegen buitenlanders. Ze laten hen meestal gewoon doorrijden. Als buitenlanders een verkeersovertreding begaan, komen ze er vaak vanaf met een bedankje voor het goede advies, een beleefde verontschuldiging en de belofte om de overtreding niet nog eens te zullen begaan. In het ergste geval betalen ze een kleine steekpenning. Stijn vertelt me de andere kant van het verhaal. Zijn taxichauffeur begaat een ‘ernstige’ overtreding en dat wordt hem in niet mis te verstane woorden uiteengezet. De boete van 5000 Keniaanse shilling is naar Keniaanse normen bijzonder streng. De meeste automobilisten hebben een klein ‘spaarpotje’ in hun auto liggen. Dat gebruiken ze om de politie om te kopen. Als de politie werk wil maken van een overtreding moet de overtreder zich aanmelden bij een politiebureau of voor de rechter verschijnen.
De Keniaanse politieagenten ‘leven’ van de controles. Afpersing is een logisch gevolg van onderbetaling en onderbemanning. Ik hoor ook dat de meeste korpsen geen geld krijgen voor benzine. Wie assistentie van de politie wil hebben, moet niet vreemd opkijken als de agenten om benzine voor de politieauto vragen. 
Hoe reageert Mwadjowi?

Mwadjowi  is de laatste tijd regelmatig afwezig. Sommige leerkrachten denken dat hij op zijn broertje moet babysitten terwijl zijn moeder een job zoekt. Vandaag (dinsdag) is hij terug op school. Ik regel meteen een gesprek met hem en madam Fidelis. De juf van het derde leerjaar moet erbij zijn om het vertrouwen van de jongen te winnen. Ze moet mijn uitleg ook vertalen omdat ik zeker wil zijn dat de jongen goed beseft waarover het gaat.  Deze beslissing kan immers de rest van zijn leven bepalen.
Ik voel me erg ongemakkelijk tijdens het gesprek. Madam Fidelis steekt nogal straf van wal. Zo  benadrukt ze nog maar eens dat Mwadjowi het niet goed doet op school en dat het zo echt niet verder kan. ‘Je was zeker weer de laatste van de klas?’, vraagt ze? De jongen heeft tranen in zijn ogen. Ik probeer te zalven door zijn inzet te prijzen.  Hij is zo nerveus dat hij per ongeluk zijn meetlat breekt. Dat is voor madam Fidelis het signaal om het goede nieuws te melden. Ik merk nu aan haar lichaamstaal (de rest versta ik immers niet) dat ze toch heel erg begaan is met het lot van Madjowi. De twee staan nu bijna neus tegen neus te praten. Tussendoor moet ik uitleggen wat een technische opleiding precies inhoudt. De jongen is compleet het noorden kwijt. Gelukkig merkt madam Fidelis dat ook. We sturen hem terug naar de klas met de boodschap dat hij er maar eens een nachtje over moet slapen.
Na het gesprek vraag ik mijn collega naar haar gevoel. Ze is ervan overtuigd dat Mwadjowi een overstap ziet zitten. Hij is nu gewoon wat overdonderd. De nacht moet raad brengen. Morgen heeft madam Fidelis een nieuwe afspraak met Mwadjowi. Ik wil er niet bij zijn omdat ik Mwadjowi niet nog meer druk wil opleggen. 

dinsdag 13 maart 2012

Straffen


Vandaag maak ik kennis met enkele Keniaanse strafmethoden. Ik ben verrast en wil er meteen bij vertellen dat we hier in een compleet andere wereld leven. Probeer de straffen dus te kaderen. In deze context vallen ze immers best mee. Ik heb nog nooit het gevoel gehad dat er een grens wordt overschreden. Dat betekent echter niet dat ik me kan vinden in de straffen.
-      Enkele leerlingen hebben hun huiswerk niet gemaakt en moeten bijna een halfuur op één been en met de armen gespreid voorin de klas staan. In het begin zien ze er de lol nog wel van in. Het duurt niet lang voor de eerste krampen opduiken. De leerkracht lacht met de situatie en ik heb het gevoel dat de kinderen te fier zijn om te buigen.
-      Tijdens de turnles spelen drie kinderen voortdurend vals. Ik heb er genoeg van en vraag aan een toevallig passerende leerkracht naar een passende straf. Ze moeten afval rapen.
-      Tijdens de ochtendceremonie waarschuwt meneer Baraza laatkomers. Wie vanaf nu te laat komt, wordt prompt naar huis gestuurd. Na drie overtredingen volgt een schorsing van twee weken.
-      De kinderen moet een verzorgd kapsel hebben. Voor de jongens betekent dat een kortgeschoren kopje. Madam Dorothy merkt toch nog enkele ‘hippies’ op en haalt zonder twijfelen een schaar boven. Ze knipt enkele kale plekken in hun haar. ‘Nu zullen de ouders de boodschap wel begrepen hebben.’, zegt ze al lachend. Gelukkig zien de kinderen ook de humor van de situatie in.  
-      Stokslagen zijn bij wet verboden in Kenia. Ik hoor van de leerkrachten dat deze straf in veel scholen toch nog steeds toegepast wordt. Hier is men het er echter over eens dat stokslagen uit den boze zijn.
-      Officieel mogen de kinderen maar één portie eten halen. Er wordt echter nogal vaak een oogje dichtgeknepen. Als ik in de buurt ben en de overtreding zelf vaststel, volgt er wel een sanctie. Zo moeten de kinderen vandaag de toiletten een poetsbeurt geven.
-      De zwaarste straf, in de ogen van de leerkrachten en de kinderen, is het doorsturen naar de hoofdleerkracht. Ik denk dat Vlaamse kinderen daar net iets anders over denken. 
De praktijk leert me dat kinderen geen wrok koesteren na een straf. Ze protesteren even en leggen zich dan neer bij de straf. Straffen worden plichtsbewust uitgevoerd en daarna wordt het hoofdstuk afgesloten. In het begin voelde dat vreemd aan omdat ik deze reactie niet gewoon ben.
Ik ben van plan om op de volgende vergadering een systeem van zinvolle straffen aan te kaarten. Meer nieuws hierover volgt later. 
Tijdens de les wiskunde
De voorbije les bezorgt me een bijzonder goed gevoel. Ik ben stapsgewijs iets aan het opbouwen en begin daar stilaan de vruchten van de plukken. ‘Onze’ didactiek doet het zelfs in Kenia niet slecht. Het gebruik van concreet materiaal is intussen een spontane reflex en het spieken en kopiëren neemt sterk af. De kinderen vertrouwen me steeds meer. Het doet me plezier dat ze niet meer voortdurend naar hun vertrouwde leerkracht lopen als ze een probleem hebben. 
Na de les vraagt een meisje me om uitleg. Ik merk dat ze overstuur is. Plots barst ze in tranen uit. Ik moet snel reageren. Het meisje behoort tot de oudsten van de klas en de ‘kleintjes’ menen dat hun gloriemoment is aangebroken. Ik laat haar naar buiten gaan en zet de anderen aan het werk. Het meisje stopt maar niet met huilen. Toch blijft ze volhouden dat er niets anders aan de hand is. Ik wil niet teveel medelijden tonen omdat ik het gevoel heb dat zo’n reactie hier niet gepast is. Ik besluit dan maar om alles nog eens rustig te overlopen. Na een halfuur lukt het nog steeds niet. De andere les is al begonnen. Ik moet moeite doen om mijn geduld te bewaren. Niets lukt nog. Dan maar even een luchtje scheppen. Aan de waterbakken laat ik het meisje haar gezicht wassen. Ze kalmeert en ik probeer het nog een laatste keer. Als bij wonder vallen de puzzelstukjes plots in elkaar. Ik ben zo tevreden dat ik het meisje met een stralende glimlach terug naar de klas kan sturen. Later op de dag slaat ze mij plagend op mijn schouder. Nu is het mijn beurt om te stralen!  

zaterdag 10 maart 2012

Bijles op zaterdag

Sinds vandaag (zaterdag) geef ik samen met Ibrahim bijles wiskunde. Ibrahim is echt een superkerel. Het gevoel dat de kinderen achterstand dreigen op te lopen, is voor hem voldoende om een vrije dag op te offeren. Daar staat bovendien geen compensatie tegenover. Ik ervaar het dan ook als mijn plicht om hem hierin te steunen. We spreken af dat ik de zwakke leerlingen apart neem. Ik leg er van in het begin de zweep op. We werken keihard en ik pas veel westerse methoden toe. De interesse van de andere leerkrachten motiveert me om nog een tandje bij te steken. Om het halfuur las ik een bewegingsmoment in. Dat is nodig om de concentratie van de kinderen op een aanvaardbaar niveau te houden.
Ik merk tijdens de les dat de achterstand van de kinderen groter is dan verwacht. Soms geloof ik mijn ogen niet. Bekijk de foto’s maar eens aandachtig… Na de les ben ik uitgeput. Toch heb ik nog meer zin om volgende week opnieuw bijles te geven! 



Voor meer foto's, klik op Meer lezen.
Het huwelijk

Tijdens de pauze geraak ik aan de praat met de Keniaanse leerkrachten. De meesten zijn even oud of jonger dan mij. Dat zorgt ervoor dat we vrijuit kunnen praten over ‘delicate’ onderwerpen. Vandaag komt het huwelijk ter sprake. Ibrahim vraagt of ik getrouwd ben. ‘Veel te jong voor!’, antwoord ik hem. Zijn brede glimlach verraadt dat hij mijn mening deelt. Vervolgens vraagt hij me of ik de ouders van mijn vriendin dan niet wil leren kennen. Uit mijn antwoord leidt hij af dat een huwelijk nakend is. Als een Keniaanse vrouw haar lief mee naar huis neemt, wil dat zeggen dat het koppel klaar is om te trouwen. De eerste vraag van de vader ligt dan ook voor de hand. De leerkrachten vinden het logisch dat vaders meteen een trouwpartij verwachten. ‘Otherwise it’s a waste of time.’, zeggen ze. 
De meeste jongemannen maken zich dan ook uit de voeten als het woord familie ter sprake komt. Ze denken er ook niet aan om hun vriendin uit te nodigen om bij hen te blijven slapen. De vrouw krijgt een fout signaal. Van de mannen wordt immers verwacht dat ze voor hun partner zorgen. En dat impliceert dat ze de vrouw van onderdak moeten voorzien. Het hevige verzet van de vrouwelijke leerkrachten leert me dat de mannen de waarheid spreken. Of ben ik nu vooringenomen?
J
Zwemles part 3

We komen aan op het strand en worden opgewacht door een echt reddingsteam! Uitgerust met reddingsvesten en boeien begeleiden de redders ons naar een afgebakend stukje Indische Oceaan. Danny heeft de mannen enkele weken geleden voor een appel en een ei ingehuurd.
Danny: ‘Wat zit er eigenlijk in die container van het Rode Kruis?’
Captain Ngu: ‘Oh, wat boeien en reddingsvesten.’
Danny: ‘Waarvoor gebruiken jullie dat materiaal?’
Captain Ngu: ‘Dat spreekt toch voor zich. We zijn redders!’

Danny heeft nu al een donkerbruin vermoeden dat het materiaal nog geen Keniaans daglicht heeft gezien. Als een volleerd zakenman speelt hij daar handig op in.

Danny: ‘Wat heb je vandaag dan al verdiend?’
Captain Ngu: ‘Vandaag hebben we nog geen werk gehad.’
Danny: ‘Zin om iets bij te verdienen op vrijdag?’
Dit voorval leert me dat Danny en Katrien voortdurend op zoek zijn naar middelen en mogelijkheden om het project te verbeteren. Onder het motto ‘Vele kleintjes maken één groot’ bereikt deze geoliede machine verbluffende resultaten.
Ik merk dat de kinderen onder de indruk zijn van het ogenschijnlijke professionalisme. Natuurlijk kent het systeem nog wat kinderziekten. Zo is er maar één boei per groep en is het stukje oceaan toch niet zo goed afgebakend als ik in mijn eerste enthousiasme heb laten uitschijnen. Na het zwemmen bespreek ik de situatie met Captain Ngu. Hij belooft me dat er volgende week vijf extra boeien zullen zijn. Ik heb al geleerd dat de aanhouder hier vaak wint. Daarom zal ik volgende week weer op post zijn om ervoor te zorgen dat de kapitein zich aan zijn woord houdt! 
Wormen (!)

Ik loop al meer dan een week rond met een wit bolletje op mijn kleine teen. Een ontstoken wondje, denk ik. Ik kan de sneetjes in mijn voeten trouwens al even niet meer tellen. Flipflops en Keniaanse wegen, het blijkt geen goede combinatie te zijn. Stilaan begin ik me toch wat zorgen te maken. Daarom toon ik mijn voet aan Madam Fatuma. Tot mijn grote verbazing zegt ze dat ik een worm in mijn teen heb! Voor de Kenianen is dit blijkbaar dagelijkse kost. Maar ik ben helemaal geen Keniaan! Ik moet een scheermesje en benzine halen in het winkeltje tegenover de school. Het angstzweet breekt me uit. Voor de zekerheid neem ik ook een colaatje mee. :-)
Behendig tovert Fatuma de worm tevoorschijn. Ik heb nu een putje in mijn teen. De benzine moet de eitjes van de worm doden. De dag erna ben ik weeral aan de beurt! ‘Now you’re a real Kenyan!’, lachen de leerkrachten me uit terwijl ik de pijn verbijt. Misschien toch maar iets halen om me te ontwormen? Wat klinkt dit trouwens walgelijk… 



Kwaheri Mama Rainbow!

Katrien reist naar België om er geld in te zamelen voor het project. Ik heb haar in Kenia leren kennen als een vrouw die de lat bijzonder hoog legt voor zichzelf en voor anderen. Ze is vergroeid met het project en spaart er dan ook kosten noch moeite voor. Katrien is een gevoelsmens. Mensen die het project in hun hart dragen, hebben meteen een plaatsje in dat van haar. Ik hoor hier vaak dat je moet uitgaan van het goede in mensen. Dat doet Katrien ook en dat zorgt volgens mij vaak voor grote teleurstellingen. Ze weet hier echter goed mee om te gaan. ‘Zolang je er maar lessen voor de toekomst uit trekt’, hoor ik haar nog zeggen. Ik vind het prachtig dat ze meer belang hecht aan de mooie momenten die ze in ruil krijgt voor haar open houding. Ondanks het feit dat Katrien nogal recht voor de raap is, is haar karakter niet altijd even gemakkelijk te doorgronden. Eén ding weet ik echter zeker: Katrien en Danny zijn oprecht goede mensen en als koppel vullen ze elkaar perfect aan. Daarom geloof ik ook volledig in de slaagkansen van dit project. Ik beloof hen dan ook plechtig dat ik er alles aan zal doen om hun droom levendig te houden!

Bedankt voor het vertrouwen en de steun, voor de kleine, maar zeer gewaardeerde attenties (zwempartij, barbeçue, choco, …) en vooral voor de kans om al dit moois te mogen leren kennen!