Het scheppingsverhaal van de Kikuyu
Elke Keniaanse etnische groepering heeft zijn eigen versie van het scheppingsverhaal. Een van de bekendste is die van de Kikuyu. Ik lees het verhaal in een boekje over Kenia en het blijft door mijn hoofd spoken. Ik vertel het verhaal op school en heb geluk. Madam Joyce (leerkracht klas 6) behoort tot deze legendarische stam. Ondanks haar jeugdige leeftijd en het feit dat ze al jaren geleden weggetrokken is van Mount Kenya, kent ze haar geschiedenis nog zeer goed.
In het vurige begin der dagen, toen de aarde trilde onder de aanstaande schepping, was het land gehuld in een dichte wolk van nevel, toen Mugai (Ngai), de verdeler van het universum, afdaalde naar de aarde. Daar, op de besneeuwde top van de berg Kirinyaga richtte hij een mysterieus onderkomen in.
Mugai ontbood Gikuyu, stamvader van de Gikuyu, naar de heilige berg en zei: ‘U zult uw erfenis uit dit land houwen, het zal u toebehoren en ook aan uw kinds kinderen.’ Gikuyu trok daarop naar een bos met wilde vijgenbomen en trof daar in de schaduw de mooiste van alle vrouwen aan. Hij nam haar tot vrouw en noemde haar Mumbi, aartsmoeder van de stam.
Gikuyu en Mumbi bouwden een huis en kregen negen dochters die uitgroeiden tot beeldschone vrouwen. Hun vrolijke gelach was als het prachtige gezang van de vogels en hun spierwitte tanden glinsterden als witte duiven in de lucht. Toen ze liepen, maakten de kralen om hun middel een melodieus geluid dat betoverend oprees naar de hemel. Bij elke volle maan voelden zij echter de getijdenstroom in hun baarmoeder, die brandde als een houtvuur. Zij gingen naar hun ouders: ‘Gedurende vele seizoenen hebben jullie ons gekoesterd, maar nu willen we een eigen gezin stichten zodat jullie namen van generatie op generatie kunnen worden voortgefluisterd.’
Vele manen lang zochten Gikuyu en Mumbi naar geschikte minnaars. Ten slotte viel Gikuyu radeloos op zijn knieën. Met zijn gezicht gericht naar Kirinyaga riep hij zijn schepper op om zijn dochters te zegenen met een man.
Mugai hoorde dit verzoek en beval Gikuyu een offerande te maken in het vijgenbos. Om hieraan tegemoet te komen offerde Gikuyu een lam en een bokje en maakte een vuur met negen stukjes hout. Hij sprak toen: ‘We zijn hier gekomen om regen af te smeken, dat onze kinderen leven geeft. Zorg nu dat de regens mogen neerdalen.’
Uit het vuur ontsproten negen jongemannen met rechte rug en net zo sterk als de heilige mugomo-boom. Toen hij ze zag, sprak Gikuyu een dankwoord en verwelkomde de mannen in zijn huis.
De negen knappe mannen konden geen weerstand bieden aan de schoonheid van de dochters van Mumbi en vroegen ze ten huwelijk.
Gikuyu zegende de huwelijken en iedere dochter bouwde een eigen hut en kreeg nageslacht – de naam Mumbi was vereeuwigd.
Toen Gikuyu en Mumbi overleden riep iedere dochter al haar kinderen bijeen om onder haar eigen naam een stam te vormen. Deze negen stammen groeiden naar elkaar toe en kregen de voorouderlijke naam Mumbi. Tot op de dag van vandaag kijken de Kikuyu, als ze hun schepper aanspreken, in de richting van de met sneeuw bedekte berg.
Mugai ontbood Gikuyu, stamvader van de Gikuyu, naar de heilige berg en zei: ‘U zult uw erfenis uit dit land houwen, het zal u toebehoren en ook aan uw kinds kinderen.’ Gikuyu trok daarop naar een bos met wilde vijgenbomen en trof daar in de schaduw de mooiste van alle vrouwen aan. Hij nam haar tot vrouw en noemde haar Mumbi, aartsmoeder van de stam.
Gikuyu en Mumbi bouwden een huis en kregen negen dochters die uitgroeiden tot beeldschone vrouwen. Hun vrolijke gelach was als het prachtige gezang van de vogels en hun spierwitte tanden glinsterden als witte duiven in de lucht. Toen ze liepen, maakten de kralen om hun middel een melodieus geluid dat betoverend oprees naar de hemel. Bij elke volle maan voelden zij echter de getijdenstroom in hun baarmoeder, die brandde als een houtvuur. Zij gingen naar hun ouders: ‘Gedurende vele seizoenen hebben jullie ons gekoesterd, maar nu willen we een eigen gezin stichten zodat jullie namen van generatie op generatie kunnen worden voortgefluisterd.’
Vele manen lang zochten Gikuyu en Mumbi naar geschikte minnaars. Ten slotte viel Gikuyu radeloos op zijn knieën. Met zijn gezicht gericht naar Kirinyaga riep hij zijn schepper op om zijn dochters te zegenen met een man.
Mugai hoorde dit verzoek en beval Gikuyu een offerande te maken in het vijgenbos. Om hieraan tegemoet te komen offerde Gikuyu een lam en een bokje en maakte een vuur met negen stukjes hout. Hij sprak toen: ‘We zijn hier gekomen om regen af te smeken, dat onze kinderen leven geeft. Zorg nu dat de regens mogen neerdalen.’
Uit het vuur ontsproten negen jongemannen met rechte rug en net zo sterk als de heilige mugomo-boom. Toen hij ze zag, sprak Gikuyu een dankwoord en verwelkomde de mannen in zijn huis.
De negen knappe mannen konden geen weerstand bieden aan de schoonheid van de dochters van Mumbi en vroegen ze ten huwelijk.
Gikuyu zegende de huwelijken en iedere dochter bouwde een eigen hut en kreeg nageslacht – de naam Mumbi was vereeuwigd.
Toen Gikuyu en Mumbi overleden riep iedere dochter al haar kinderen bijeen om onder haar eigen naam een stam te vormen. Deze negen stammen groeiden naar elkaar toe en kregen de voorouderlijke naam Mumbi. Tot op de dag van vandaag kijken de Kikuyu, als ze hun schepper aanspreken, in de richting van de met sneeuw bedekte berg.
De stamnaam van madam Joyce is Wanjiku. Zoals de meeste Kikuyu-vrouwen is ze genoemd naar één van de dochters van Mumbi.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten