Spraakverwarring
Charlotte roept me uit de klas om een koppel Franstalige sponsors te ontvangen. De Walen spreken geen woord Nederlands. Gênant momentje? Neen hoor, het zijn echte Belgen. Hun Engels is zo mogelijk nog slechter. Ik haal mijn beste Frans dan maar vanonder het stof en ga ervan uit dat deze lieve mensen het, ondanks hun povere talenkennis, toch waard zijn.
Nu is het mijn beurt om met mijn gezicht tegen de muur te lopen. Wat kom ik moeilijk uit mijn woorden! Ik mix Frans, Nederlands en Engels alsof het een lieve lust is. De bezoekers vragen welk materiaal ze best meebrengen. Ik wil hen mijn rekenblokjes tonen. De klasverantwoordelijke kijkt me aan alsof ik knettergek geworden ben als ik hem om ‘le clé of class four’ vraag. Gelukkig heb ik wel een geldig excuus. Op school praat ik immers enkel Engels, op straat hoor ik voortdurend Kiswahili (ik begin zelf trouwens al behoorlijk mijn plan te trekken) en ’s avonds is Nederlands de voertaal. Conclusie: ik heb dringend een korps Belgische politici nodig om mijn taalgrenzen opnieuw vast te leggen.
Nu is het mijn beurt om met mijn gezicht tegen de muur te lopen. Wat kom ik moeilijk uit mijn woorden! Ik mix Frans, Nederlands en Engels alsof het een lieve lust is. De bezoekers vragen welk materiaal ze best meebrengen. Ik wil hen mijn rekenblokjes tonen. De klasverantwoordelijke kijkt me aan alsof ik knettergek geworden ben als ik hem om ‘le clé of class four’ vraag. Gelukkig heb ik wel een geldig excuus. Op school praat ik immers enkel Engels, op straat hoor ik voortdurend Kiswahili (ik begin zelf trouwens al behoorlijk mijn plan te trekken) en ’s avonds is Nederlands de voertaal. Conclusie: ik heb dringend een korps Belgische politici nodig om mijn taalgrenzen opnieuw vast te leggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten